Toespraak Sheila Sitalising – 25 februari 2025
Iemand vroeg of herdenken zin heeft.
Of we er dan niets van hebben geleerd, al die jaren.
Ik snap zijn vraag.
Vooropgesteld: een herdenking is geen educatief project.
Een herdenking is een ritueel, om de moed en de opoffering, 84 jaar geleden, van immens dappere mensen te gedenken,
een eerbetoon aan een uitzonderlijke daad van medemenselijkheid onder barre omstandigheden,
een herinnering aan hoe politiek verweer tegen een fascistisch systeem kon uitgroeien tot uniek, breed burgerlijk verzet tegen de Jodenvervolging dat mensen boven zichzelf heeft doen uitstijgen.
Zo’n unieke gebeurtenis moet je niet nodeloos belasten met triviale zorgen uit het heden.
Maar we kunnen niet doen alsof er niet van alles aan de hand is,
dat van alles te maken heeft met de reden dat we hier staan.
84 jaar geleden is helemaal niet zo lang geleden, soms voelt het als gisteren, soms als vandaag.
Wanneer we zien hoe intimiderende bullebakken zich het wereldtoneel aan het toe-eigenen zijn.
Hoe de internationale democratische rechtsorde wordt aangevallen en verkruimelt waar we bij staan.
Hoe partijen die wortelen in het fascisme of die hun inspiratie ontlenen aan onderdelen van het gedachtengoed overal om ons heen aan aanhang winnen.
We zien dat we nog nooit zo welvarend en weldoorvoed zijn geweest als in de tijd waarin we leven, en zo vrij in ons denken en ons doen als nu, en zo goed beschermd zijn door een rechtsorde als nu, terwijl de mensen zich laten wijsmaken dat vroeger alles beter was.
We horen hoe woorden van uitsluiting en haat weer de taal binnen kruipen, woorden die die een zondebok zoeken en bang en boos maken.
We horen hoe de woorden een web weven waar vijandbeelden zich in kunnen nestelen,
We zien hoe de woorden tussen de oren gaan zitten,
En hoe de woorden die voeding geven aan vrouwenhaat en aan vreemdelingenhaat griezelig veel lijken op de woorden die het web vormen van de Jodenhaat.
We zien hoe de leider van de vrije wereld z’n middelvinger opsteekt naar diezelfde vrije wereld, en hoe hij de weg plaveit voor bevriende autocraten en Tech miljardairs.
We zien hoe er al jarenlang een annexatieoorlog woedt aan de flanken van Europa en in het hart van de Europese ziel – over drie weken duurt ze op de kop af elf jaar, tweeënhalf keer zo lang als de Tweede Wereldoorlog inmiddels –, terwijl de rest van het continent er handenwringend omheen staat, niet in staat of niet bereid om er een halt aan toe te roepen.
De mens is hardleers en vergeet snel.
Daarom heeft herdenken zin.
Opdat we niet vergeten waar een mens toe in staat is, wanneer hij of zij bereid is alles op het spel te zetten, het eigen lijf incluis, om op te komen voor de ander.
Opdat we niet vergeten dat verzet een keuze is. Om een stap naar voren te doen en te zeggen ‘nee’.
Iemand vroeg of ik hier recht van spreken heb.
(Vooruit, deze iemand was ik zelf.)
Aan de Februaristaking ging de dood van NSB weerman Hendrik Koot vooraf.
Hij ging op een avond naar het Waterlooplein om Joden in elkaar te slaan.
Maar hij kreeg zelf klappen en bezweek.
De NSB greep deze dood aan om de verontwaardiging in eigen gelederen hoog op te kloppen.
Ik had een opa die in die gelederen verkeerde, hij liep in zwart uniform door Den Haag.
Bij de voorbereiding voor vandaag werd ik erop gewezen dat de kans aanzienlijk is dat hij destijds naar Amsterdam afreisde voor de begrafenis van weerman Koot, die met groot vertoon gepaard is gegaan.
Die opa is al een jaar of vijftig dood.
Ik vraag me met enige regelmaat af of er iets goed te maken valt, of het kan en of het moet.
Of het kan, weet ik niet zeker, ik probeer het, door te trachten om woorden te geven aan noodzakelijk verzet.
Dat het moet, weet ik wel zeker: ja, het moet.
Iemand (iemand anders) vroeg of verzet zin heeft.
Of het niet wordt weggewoven, genegeerd, neergeslagen, of het niet enkel nog meer woede en repressie uitlokt.
De razzia’s gingen immers ook na de Februaristaking door.
Ik snap die vraag.
Maar verzet komt niet voort uit de vraag of het zinvol is, of nuttig.
Verzet drijft op de overtuiging dat het anders moet,
op de hoop dat het anders kan,
op de wetenschap dat wie zich bij voorbaat neerlegt bij de macht van de bullebak uiteindelijk zijn menselijkheid zal verliezen.
Verzet brengt hoop.
Aan de vervolgden, aan de mensheid.
Ook verzet begint met woorden.
Met de schitterende mobiliserende woorden bijvoorbeeld, op het pamflet dat in die februaridagen 84 jaar geleden werd rondgedeeld en waar het revolutionaire vuur vanaf spat.
De drie mokerslagen: STAAKT, STAAKT, STAAKT.
De onweerstaanbare oproep: ‘Strijdt fier.’
En de cruciale woorden: B E S E F T D E E N O R M E K R A C H T V A N U W E E N S G E Z I N D E D A A D ! ! ! ! !
Die laatste woorden zijn volgens mij cruciaal, omdat aan een grote daad talloos veel kleinere bijdragen vooraf gaan.
Vijf vingers zijn een vuist, een heleboel vuisten zijn een mokerslag.
Verenigt u.
Weest moedig.