Toespraak Natascha van Weezel:
Ik was pas drie of vier jaar oud toen ik voor het eerst bij de Februaristakingherdenking
aanwezig was. Samen met mijn ouders. Ik snapte er weinig van en vond het eerlijk gezegd
niet zo leuk om een paar uur in de stromende regen te moeten staan. Liever was ik naar
de speeltuin gegaan. Nieuwsgierig als ik altijd ben geweest, wilde ik natuurlijk weten
waarom we hier waren. “Dat vertel ik je later nog wel,” zei mij vader. “Maar onthoud: we
zijn bij iets heel belangrijks.”
Zoals altijd had mijn vader gelijk. De Februaristaking is een unieke gebeurtenis in de
geschiedenis van Europa. Het was de éérste en énige keer dat bijna de hele bevolking
van een grote stad openlijk en massaal opstond om te protesteren tegen de beginnende
Jodenvervolging. Zo was Nederland niet. Zo was Mokum niet. Wat verbeeldden die moffen
zich eigenlijk?
De verboden communistische partij nam het initiatief tot een ongehoord gedurfde actie.
Hun oproep – Staakt, staakt, staakt – vond breed gehoor. Precies 81 jaar geleden, op 25
februari 1941, legden arbeiders van de scheepswerven in Amsterdam-Noord,
bouwvakkers, tramchauffeurs en -conducteurs, kantoorpersoneel en winkelverkoopsters
spontaan het werk neer en stroomden met tienduizenden de straat op om hun solidariteit
met de in het nauw gebrachte Joodse bevolking te laten blijken. Het was hartverwarmend,
ook al maakte de Grüne Polizei een dag later met meedogenloos geweld een eind aan de
protesten, ze schoten met scherp waarbij doden vielen, organisatoren werden opgepakt
en geëxecuteerd, stakers ontslagen. Aan de genocidale plannen van de nazi’s kon de
Februaristaking helaas geen eind maken.
Toch behoeft het, denk ik, geen verdere uitleg hoeveel deze staking voor mij als kleinkind
van vier Holocaustoverlevenden betekent. Dat warme gevoel hadden ook mijn
grootouders. Opa Herman en oma Hellen, de ouders van mijn moeder, waren in voor Hitler
uit respectievelijk Berlijn en Wenen naar Nederland gevlucht. In 1942 voerde hun vlucht
verder naar Zwitserland. Na de bevrijding aarzelden ze geen moment over de vraag waar
hun nieuwe thuis zou zijn: Nederland natuurlijk, het land van de Februaristaking! Zij bleven
hier tot hun dood en voelden zich, ondanks hun Duitse accent, ‘Echte Niederlanders’.
De Februaristaking laat zien dat je zelfs onder extreem moeilijke omstandigheden in actie
kunt komen om mensen te beschermen die het slachtoffer dreigen te worden van willekeur
en discriminatie. Extra pijnlijk vind ik het dat dit belangrijke woord, verzet, de laatste jaren
steeds vaker wordt misbruikt als vlag om een tegengestelde lading te dekken. Sommige
politici roepen op tot ‘verzet’ tegen vluchtelingen en asielzoekers, ‘gelukszoekers’ in hun
jargon, en tegen ‘de islamisering van Nederland’. Ook antisemitisme is weer volop terug
van nooit echt weggeweest. Onverteerbaar vind ik het dat tussen de talrijke betogers
tegen een veronderstelde ‘coronadictatuur’ zelfverklaarde ‘verzetsstrijders’ lopen met
Jodensterren en borden tegen ‘vaccinazi’s’. Van zo’n gebrek aan begrip voor de gruwelen
uit het niet zo verre verleden, word ik gewoon bang. Hoe kan iemand het in zijn hoofd
halen om zich het leed van míjn vervolgde en deels uitgemoorde familie toe te eigenen? Al
deze dingen hebben níets met het ware verzet te maken. Dit zo noemen vind ik een
gotspe!
We leven in een onrustige tijd, waarin verdraagzaamheid en instaan voor democratie
helaas niet meer vanzelfsprekend zijn. Een tijd ook waarin bepaalde politici het geloof in
de democratie opzeggen, grossieren in de meest waanzinnige complottheorieën en racisme lang niet altijd wordt tegengegaan. Des te groter is de opgave voor iedereen die bereid is onze democratische waarden en instellingen, onze vrijheid, gelijkwaardigheid en tolerantie wél te verdedigen En gelukkig zijn er nog altijd velen die dit met hart en ziel
doen. De Februaristaking is een lichtend voorbeeld: vandaag herdenken wij hier samen
een hoogtepunt van echte solidariteit.
Hoe het precies verder gaat met de polarisatie en de bedreiging van de democratie weet ik
niet. Maar wat ik wél weet is dat ík me altijd zal blijven uitspreken tegen
onverdraagzaamheid. En als ik zelf ooit kinderen krijg zal ik ze als kleutertjes meenemen
naar deze herdenking. En als ze vragen wat we daar doen, omdat ze eigenlijk liever in de
speeltuin willen zijn, zeg ik: “Dat vertel ik je later nog wel. Maar onthoud: We zijn bij iets
heel belangrijks.”