Hennie Landman

Portret: Hennie Landman

In de aanloop naar zondag 25 februari gaan we met een aantal vaste bezoekers van de herdenking van de Februaristaking in gesprek. We vragen waarom ze ieder jaar voor de herdenking naar het Jonas Daniël Meijerplein komen en wat herdenken voor hen betekent.

1. Wie bent u?
Ik ben Hennie Landman, 77 jaar en ik ben geboren in Amsterdam. Tot mijn 25e heb ik daar ook gewoond, daarna 45 jaar in Enkhuizen en nu woon ik in Almere. Mijn ouders en twee zussen kwamen allemaal uit Düsseldorf, zij zijn voor de oorlog naar Nederland gevlucht, omdat daar al familie woonde. Mijn vader was namelijk communist en droeg dat ook duidelijk uit. Als ze niet waren gevlucht, was hij al in Duitsland opgepakt.

2. Waarom herdenkt u de Februaristaking?
Mijn vader heeft meegeholpen in de organisatie van de staking. Naar ik weet niet in de top hoor, zijn naam komt nergens in voor. Hij was van oorsprong typograaf en mijn moeder vertelde dat er ten tijde van zijn arrestatie een drukmachine bij ons thuis stond. Ik weet niet wat hij gedrukt heeft, maar ik heb dat originele blad van Staakt Staakt Staakt in een koffertje van hem gevonden. Mijn vader heeft uiteindelijk 4 jaar gevangengezeten, eerst in Schoorl, toen in Amersfoort en daarna in Buchenwald.

Mari Andriessen, de maker van de Dokwerker, kwam bij ons thuis. Hij heeft een kleine Dokwerker, van ongeveer een meter hoog, afgeleverd. Die heeft mijn vader op zijn beurt mee naar Buchenwald genomen en namens Mari geschonken. Om de mensen te eren die zijn gearresteerd voor de Februaristaking. Toen ik daar een jaar of tien geleden voor het laatst was, was dit beeld overigens nergens te bekennen. Zij konden mij niet vertellen waar het beeld gebleven was. Ik denk dat het ergens in een depot terecht is gekomen. Van de overdracht heb ik trouwens een foto. Deze ervaring heb ik ook met het dagboekje van mijn vader, dat ik aan kamp Amersfoort heb geschonken. Ik vind het jammer dat er niets mee gedaan is. 

Van kinds af aan ben ik altijd meegegaan naar de herdenking. We gingen altijd met de hele familie. Naderhand zat ik in de OPSJ (Organisatie van Progressieve Studerende Jeugd, red.) en daarna in ANJV (Algemeen Nederlands Jeugd Verbond, red.), en in dat verband gingen we hier ook heen. Vanwege de drukte stonden we altijd helemaal op de Blauwbrug te vernikkelen. In de regen of sneeuw, het was nooit mooi weer. Maar je was samen, dus je voelde dat niet erg. Vandaag de dag ga ik nog steeds, met mijn kinderen en soms gaan de kleinkinderen ook mee.

3. Wat betekent herdenken voor u?
Heel veel. Bij ons thuis waren verjaardagen enzo niet zo belangrijk. Maar de bevrijdingsdag van Buchenwald, op 11 april, was een feestdag. Er werd rond die tijd ook altijd een reünie gehouden. Hierbij waren ook andere kampen aanwezig, zoals Sachsenhausen, Mauthauzen en de vrouwen van Ravensbrück. Dat was één familie, met echt een viering die een hele dag besloeg.

Herdenken is ontzettend belangrijk. Vooral nu, als je ziet hoe de wereld in brand staat, vind ik dat je er de aandacht op moet vestigen. Dat het verschrikkelijk is geweest en dat het nooit meer mag gebeuren. Maar of mensen daarnaar luisteren? Als ik de afgelopen verkiezingen bekijk, dan heb ik daar een hard hoofd in.

4. Wat is uw verbinding met de Tweede Wereldoorlog?
Mijn vader zei steeds tegen mij: ‘ik heb je meegenomen uit Buchenwald’. Bij ons thuis draaide het altijd om Buchenwald, dat heeft me getekend. Vriendinnen zeggen wel eens dat ik een oorlogstrauma heb, daar wil ik niet aan. Dat kan ook helemaal niet. Mijn vader heeft namelijk nooit iets verteld. Alles wat ik over hem heb gehoord weet ik van de verhalen van oud-gevangenen, tijdens mijn bezoek aan Buchenwald.

 

 

Deel dit via

Contact

       Comité Herdenking Februaristaking 1941

Ridderspoorweg 66

1032 LL Amsterdam

tel: 020 – 5287129

info@februaristaking.nl