Johan Fretz – 25 februari 2024
Heeft het zin?
Heeft het zin om te spreken, wanneer je weet dat we allang niet meer vanzelfsprekend dezelfde taal spreken.
Heeft het zin te spreken wanneer je weet dat een aanzienlijk deel van je toehoorders, hoe zorgvuldig je je woorden ook wikt, weegt, kiest, iets anders zal verstaan dan je zegt, puur omdat ze al voordat je je mond hebt opengetrokken hebben besloten wat ze van je spreken zullen vinden?
Wie nu leeft, ook of nee: juist op een herdenking als deze, zal zonder twijfel het gevoel herkennen te zijn beland in een constante staat van Babylonische spraakverwarring. Hij weet dat hij geen koeterwaals spreekt, maar zo wordt het kennelijk wel vertaald.
Vrees niet: dit is geen begin van een voordracht waarin ik zalvend zal pleiten voor meer Verbinding, want wij herdenken hier de Februaristakers, moedige strijders die uniek verzet pleegden in unieke omstandigheden en die onvoorwaardelijk opkwamen voor hun Joodse medeburgers.
Ook zij zullen glashelder hebben geweten dat zalvende termen als Verbinding en Naar Elkaar Luisteren spijtig genoeg maar al te vaak worden gebruikt om het werkelijk moeilijke gesprek uit de weg te gaan, of om met een geruststellend en zelfbevlekkend gevoel van beschaafdheid te ontsnappen aan de morele plicht om op te staan en kleur te bekennen wanneer onrecht zich nietsontziend aandient, en om moedig verzet de kop in te drukken.
De nazaten van de moedige Februaristakers, die zich vandaag de dag gesterkt weten door de openlijke steun en eerbied van een ruime meerderheid van de bevolking, weten dat hun voorouders allerminst op dezelfde steun en goedkeuring van de mainstream konden rekenen. Verzet wordt zelden gevierd. Integendeel. Juist degenen die direct of via hun familiegeschiedenis te maken hebben gehad met de grofste vorm van ontmenselijking, en weten hoe het overgrote deel van de bevolking daarbij stilzwijgend toekeek zonder een poot te veroeren, wantrouwt degenen die zich luidkeels opwerpen als beschermers van de universele waarden van mensheid en democratie. Niet zelden worden de moedigen uit het verleden plechtig geeerd door mensen die van hen pijnlijk genoeg slechts figuranten maken in een verhaal dat dient ter meerdere glorie van het eigen verhaal. Dat kan niet. Dat neemt niet weg dat herdenken immer gebeurt vanuit het heden van de herdenker, en dat het heden immer de blik kleurt op de geschiedenis.
Je zult mij niet horen beweren dat we vooral naar een stilleven moeten kijken, terwijl we weten dat het verzet van de Februaristakers beslist geen geruisloos verzet was dat de status quo gehoorzaamde. Wat ik wel waarneem is een extreem gebrek aan de bereidheid tot aansluiten, waar door zelfs mensen die een fundamenteel geloof in menselijke gelijkwaardigheid delen, radicaal verscheurd raken in de overtuiging dat de ander hen pijn niet ziet, er lak aan heeft en er gewelddadig overheen walst.
Even in het klein. Vandaag nodigde ik mijn peetoom uit, Bert, Albert de Leeuw, 88, overlevende van de Holocaust. In de oorlog werd hij als kleine jongen, na talloze onderduik omzwervingen, opgepakt, door Nederlandse gezagsdragers, en op de trein gezet. Het waren verzetsstrijders die in de optrekkende personentrein een opstootje veinsden en de kinderen er snel uit gooiden, waar ze werden opgevangen en naar een diepe kuil in het bos werden gebracht zodat de nazis’ ze niet zouden vinden. Ik ben dankbaar dat hij hierbij kan zijn. Ik weet hoe hevig de herinneringen aan toen de laatsten jaren, samen met de toenemende broosheid, toeslaan. Het is belangrijk te weten dat Bert en ik, gabbers tot en met, zo lang als ik me herinneren kan heftige politieke discussies met elkaar hebben gehad. Het zal niemand verbazen dat Bert, mijn peetoom en ik, de laatste maanden, weken in dezelfde discussies zijn beland. Het is dus niet zo dat we het opeens We Are The Worldachtig eens met elkaar zijn. Maar omdat we van elkaar houden, zijn we het wel immer verplicht om bij elkaar aan te sluiten, voor we ons punt maken.
Nee: aansluiten is iets anders.
Ik leerde het toevallig bij een cursus die ik laatst volgde met mijn vriendin. Het ging over ouderschap wanneer je zoals dat mooi heet een hooggevoelig kind hebt met een sterke wil. De cursusleider zei: je moet eerst aansluiten. Anders hoort hij daarna niets. En dan leert hij ook niets. En dan heeft het dus geen zin. Hoe onzinnig het ook lijkt: hij moet eerst voelen dat jij erkent hoe erg hij het vindt dat hij moet stoppen met fietsen omdat jullie gaan eten, hoe onbenullig het ook voor je lijkt. Pas daarna kun je jouw punt maken. En het werkt ook niet als je het plichtmatig doet, rationeel, het werkt alleen als het kind voelt dat je hem hoort, hem ziet.
Ik dacht: zo is het ook nu. Wie sluit er aan? Wie hoort wat de ander zegt, echt horen dus he, niet doen alsof? Wie weerstaat de neiging de woorden van de ander in de meest kwaadaardige manier te interpeteren? Wie sluit er aan?
Aansluiten betekent: niet over die cruciale eerste ademhaling heen stappen, niet als kwestie van formaliteit iets zeggen als ‘ik begrijp wat je bedoelt, maar’ of ‘wat rot dat je dat zo ervaart, maar’… of ‘Heel vervelend dat je je zo voelt, maar…’ nee… Aansluiten is voor een ogenblik met alle vezels in je lijf en ziel naar de ander toe bewegen, en horen wat hij zegt. In zijn eigen woorden. Ze schoon te horen. Wanneer ze worden gehoord, gezien, erkend, ontstaat er, niet alleen bij kinderen, maar bij heel veel mensen is een openheid. Oren schoon als pas aangespoelde schelpen. Dan, pas dan kun je harten openen, muren afbreken, en beweging genereren om een breder front te vormen tussen nieuwe manifestaties van grove ontmenselijking en wreedheid.
Het probleem van deze tijd is dat we over het algemeen nog altijd als massa het nazisme zien als een onmiskenbaar groots kwaad. En het verzet zien als een ongeëvenaarde moed en medemenselijkheid. Maar dat we allemaal denken dat WIJ het verzet zijn en de ander de Nazi. Laten we niet doen alsof we allemaal een beetje gelijk hebben. Nee, dat is die laffe valse neutraliteit. Maar ook hierbij is aansluiten essentieel. Het is geen stap die je kunt overslaan. Herdenken is opnieuw denken maar ook denken aan. Inzoomen op. Op een uniek verleden.
Wat interessant is, zeker in een tijd waarin je de krant nog niet hoeft open te slaan of je hoort een Arbeiderfluisteraar weer vertellen dat de werkende klasse maar niets moet hebben van moreel gezever, dat dit verzet, nadrukkelijk werd ingezet en gedragen door de werkende klasse.
Het was de stratenmaker Willem Kraan, die samen met Dirk van Nimwegen, beiden lid van de Communistische Partij, die vurig en ondubbelzinnig op stonden voor hun Joodse medeburgers. Het waren de kassieres van de Bijenkorf, het waren tram conducteurs, de staalwerkers, het waren gemeente ambtenaren, bouwers op de scheepswerf. Zij waren allerminst vies van moraal. Zij waren de enigen die opkwamen voor de Joden:
Het waren domweg, en zo is het maar al te vaak, niet de mensen die niets te verliezen hadden, maar juist degenen die ALLES te verliezen hadden, die ook ALLES op het spel durfden te zetten, niet omdat iemand ze er toe verplichtte en al helemaal niet omdat ze er zelf beter zouden worden, integendeel. Nee, ze stonden op voor hun medemens, ze verdedigden hun Joodse medeburgers tegen het alsmaar sneller oprukkende kwaad. En daarin school meteen de diepe kracht van menselijke gelijkwaardigheid, want zij wisten; de ander, die ander is geen ander, die ander dat ben ik. Het is zoals in die ene quote van MLK, en dan niet die gevaarloos gemaakte Xenosversie, nee, de hele King: ‘Ik kan alleen maar zijn wie ik moet zijn, als jij kunt zijn wie jij kunt zijn en jij kunt alleen maar zijn jij kunt zijn als ik kan zijn wie ik moet zijn.’ Die wederkerigheid is de kern van ware vrede.
In Nederland werden meer Joden gedeporteerd en door het naziregime vermoord dan in enige ander West Europees land en tegelijkertijd vond uitgerekend hier OOK de Februaristaking plaats, het meest nadrukkelijke verzet tegen het nazisme in die hele oorlog? Wat zegt dat: het zit er allebei. In ons. Moed en lafheid. Het gaat erom wat je wakker kust, of in sommige gevallen: wakker schudt, luidruchtig, dwars en tegen de stroom in.
Dit zijn de feiten. De Februaristaking was een uniek verzet tegen het nazisme en tegen de Jodenvervolging. Het kwam voort uit de werkende klasse. Het werd ingezet door twee leden van de Communistische Partij, en nog jaren na de oorlog zou leden daarvan praktisch worden verboden bij de herdenking te zijn, zoals de Nederlandse staat er ook decennia over zou doen om mensen zoals mijn oom, Joodse Nederlanders, de weinigen die het hadden overleefd, daadwerkelijk enige erkenning te geven, om enige verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de manier waarop lafhartig was meegewerkt aan een ongekende vernietiging van menselijkheid.
Wij eren de moedigen. Natuurlijk: we kijken niet weg in het heden, maar onhoud wel: het is nu eenmaal ook een feit dat het nazisme kon opbloeien omdat andere stromingen zich verslikten in hun eigen purisme en daarbij de imperfecte vriend aanzagen voor vijand. Medeburgers, die in het hier en nu, vertrekken vanuit een ander punt. Allemaal dragen ze hun eigen wonden, trauma’s en angsten mee. Het is niet gezegd dat zij er op geen enkele manier toe te bewegen te zijn te horen wat jij zegt, om jouw woorden niet kwaadaardig te interpreteren. Maar wie weigert eerst aan te sluiten bij de pijn van zijn toehoorder, verliest diens aandacht. Het harde, moeilijke, taaie werk dat voor ons licht, om een tegenwicht te bieden aan degenen die maar al te openlijk het oude nazisme en fascisme omarmen, is te blijven zien wie – zoals mijn oom. dat noemt – een Mensch is, en proberen die ondanks wezenlijke meningsverschillen, te blijven verstaan, opdat er niet nog meer welwillenden tegenover elkaar komen te staan, die een noodzakelijk front moeten vormen tegen de terugkeer van oude demonen. Dat geldt niet voor wie behoort tot de moedwillig kwaadaardige triabalisten voor wie leven en vrijheid alleen wat waard is wanneer de ander daarvoor moet bloeden. Het het geldt wel voor iedereen daar buiten. De massa waarover de stakers spraken. Van revolutionairen tot gematigde confessionelen tot socialisten tot vrijzinnigen. Makkelijk is het niet. Makkelijk is het nooit. Maar het moet. Liever nu dan voor het weer zover komt dat we moeten schreeuwen De Stad Moet Plat. Wees een Mensch. Dan heeft het zin.