Burgemeester Femke Halsema hield een toespraak:
Duizenden joodse Amsterdammers werden tijdens de bezetting via het Muiderpoortstation gedeporteerd. Nu prijkt daar vlakbij De Dokwerker, gemaakt door Kamp Seedorf. Hij is gelukkig weer prachtig hersteld, maar dat iemand het in zijn hoofd heeft gehaald dit werk te beschadigen maakt duidelijk dat we over de staking moeten blijven vertellen.
Over de moedige mannen wiens namen voor altijd met 25 Februari verbonden zullen blijven. En over de dappere vrouwen waar in de geschiedschrijving lange tijd een beetje overheen is gekeken.
Langzamerhand komt er meer aandacht voor de vrouwen die in het verzet en tijdens de staking niet alleen ondersteunende en verzorgende rollen hadden maar ook naast de mannen stonden in de strijd tegen het nazisme.
Ik wil tijdens deze herdenking de vrouwen van de staking in het bijzonder eren, daarmee los ik ook een belofte in die ik twee jaar geleden aan een aantal nabestaanden deed.
Ik noem Mientje ten Dam. Haar vader had de razzia hier op het Jonas Daniel Meijerplein gezien en toen zij hem er die avond over hoorde, was dat de eerste keer, in haar 23-jarige leven, dat ze hem zag huilen.
De dag erna sprak zij in het naaiatelier haar collega’s toe: “Dames, Amsterdam ligt plat. Ze halen onze mensen weg, pikken we dat?” Na het massale “nee!” van de naaisters en hun cheffin stond iedereen op en volgde Mientje naar de Noordermarkt.
De naaisters kwamen daar aan, samen met de arbeiders uit Noord, de kassieres van de Bijenkorf, en de juffen en meesters van scholen in Amsterdam, Zaanstad, Hilversum, Utrecht en andere plaatsen in het land. Liederen zingend, leuzen scanderend.
Zij werden aangespoord door de pamfletten, getikt en vermenigvuldigd door de onverschrokken Coba Veltman. Zij werd opgepakt op de tweede stakingsdag toen zij de pamfletten verspreidde. Wat volgde voor haar was het oranjehotel en uiteindelijk Ravensbruck.
1 van de stakingsleiders was Rosa Broekdrukker. Zij werd op 9 april gevangen gezet, verhoord en gemarteld, maar zwichtte nooit. Tijdens haar proces viel ze op door haar ongenaakbare houding en hardnekkige zwijgen. Ze kreeg 10 jaar voor haar aandeel in de staking en bracht de rest van de oorlog in gevangenschap en kampen door.
Deze vrouwen zijn slechts enkelen van de velen die meeliepen, vooraan stonden, hun leven riskeerden en soms – later in de oorlog – het leven lieten.
De februaristaking is een icoon van burgerlijk verzet, in de meest brede zin van het woord. Van mannen én vrouwen, uit alle lagen van onze bevolking, verzameld uit solidariteit.
Zij waren de mensen die – in de woorden van Etty Hillesum – gehard werden door de onmenselijke omstandigheden maar weigerden te verharden. Het was ‘een zachte kracht’ die onze stad overspoelde in die februaridagen, onvermurwbaar en gedreven door mededogen tegenover een regime dat het gif van haat verspreidde.
De Februaristaking is een historisch moment van hoop. Als we het vervolg van de Jodenvervolging bezien, zouden we moeten spreken van valse hoop. Want de staking volgde op de eerste razzia’s. En de staking werd neergeslagen, de razzia’s gingen door.
Maar toch, wie nu naar de stakers, hun kinderen en kleinkinderen luistert, hoort de boodschap van waakzaamheid en van hoop. Opkomen vóór anderen, tégen antisemitisme en racisme is onverminderd noodzakelijk en zij – de stakers van toen – zeggen tegen ons dat wij dat altijd kunnen, ook in onmogelijke omstandigheden.
De dokwerkers, de stratenmakers, en de conducteurs. De naaisters, de kleuterleidsters, de kassières en de winkelmeisjes. De organisatoren, steunpillaren en deelnemers aan het enige massale protest tegen de Jodenvervolging in bezet Europa.
Zij waren en zijn de brengers van hoop: toen, nu en in de toekomst.